Doopbegeleiding

Het doopsel of de doop is binnen het christendom het sacrament van de christelijke initiatie. De dopeling wordt overgoten met doopwater of erin ondergedompeld. Daarbij wordt vaak de doopformule uitgesproken: "Ik doop u in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest", volgens Mattheüs 28:19. Door de doop noemt men zich christen; volgeling van Christus, maar volgens anderen moet men christen zijn voordat men gedoopt kan worden, omdat de doop volgt op bekering. In sommige protestantse gemeenten geeft de doop toegang tot de andere sacramenten, zoals het avondmaal.

Het doopsel wordt wederzijds door verschillende grote kerkgenootschappen erkend.

Bijbelse oorsprong
De doop wordt vermeld in de Bijbel. In het Oude Testament komt het begrip doop niet zozeer voor, maar het Nieuwe Testament begint bij Johannes de Doper, die de doop van bekering en vergeving van zonden predikt. Jezus Christus laat zich dopen door Johannes de Doper. Ook de discipelen van Jezus pasten de dooppraktijk toe. Op de pinksterdag na de hemelvaart van Jezus werden ruim 3000 mensen gedoopt en zo ging dat door in alle christelijke gemeenten die ontstonden.

De apostel Paulus schrijft in zijn brief aan de Romeinen een stuk onderwijs aangaande de doop. Hij beschouwt de doop als een begrafenis van de oude mens, waarna de nieuwe mens in Christus uit het watergraf opstaat. In de brief van Paulus aan de Galaten wordt de doop een "bekleed" worden met Christus genoemd. In de eerste brief van Paulus aan de Korintiërs maakt Paulus een vergelijking tussen de doop en de doortocht van het volk Israël door de Schelfzee bij de uittocht uit Egypte.

De apostel Petrus vergelijkt de doop met het verhaal van de zondvloed. Net zoals Noach en zijn gezin door het water heen gered werden, zo ook de gelovige, aldus Petrus.

Wil U gedoopt worden of je kind laten dopen? Neem dan contact op met secretariaat.