Bron: Nederlands Dagblad, d.d. 25 oktober 2023, 19:39 u.; vertaling van Hendro Munsterman

Brief van de 16e gewone algemene vergadering van de Bisschoppensynode aan het volk van God

Beste zusters en broeders,
Nu het werk van de eerste zitting van de 16e Gewone Algemene Vergadering van de
Bisschoppensynode ten einde loopt, willen we, met u allen, God danken voor deze mooie en rijke ervaring. We hebben deze gezegende tijd in diepe verbondenheid met u allen beleefd.


We werden gesteund door uw gebeden, door uw verwachtingen, vragen en angsten.

Twee jaar geleden zijn we op verzoek van paus Franciscus begonnen met een lang proces van luisteren en nadenken, dat openstond voor alle mensen van God, zonder uitzondering, om‘samen op te trekken’, onder leiding van de Heilige Geest, als missionaire leerlingen die Jezus Christus volgen.

De sessie die ons sinds 30 september in Rome heeft samengebracht is een belangrijke fase in dit proces. In veel opzichten was het een ongekende ervaring. Voor het eerst werden op uitnodiging van paus Franciscus mannen en vrouwen uitgenodigd om op grond van hun doopsel aan dezelfde tafel te zitten om niet alleen deel te nemen aan de beraadslagingen maar ook aan de stemmingen van deze vergadering van de bisschoppensynode.

Samen, vanuit onze complementaire roepingen, charisma’s en bedieningen, luisterden we aandachtig naar het Woord van God en de ervaring van anderen. Gebruikmakend van de methode van het Gesprek in de Geest, deelden we nederig de rijkdom en de armoede van onze gemeenschappen op elk continent, terwijl we probeerden te onderscheiden wat de Heilige Geest de kerk vandaag wil zeggen
.
In het bijzonder ervoeren we het belang van het aanmoedigen van wederzijdse
uitwisselingen tussen de Latijnse traditie en de tradities van het christelijke Oosten.
Daarnaast heeft de deelname van broederlijke afgevaardigden van andere kerken en
kerkelijke gemeenschappen onze discussies diep verrijkt.

Onze bijeenkomst vond plaats in de context van een wereld in crisis, waarvan de wonden en schandalige ongelijkheden pijnlijk doorklonken in ons hart en ons werk een bijzondere ernst gaven, temeer daar sommigen van ons uit landen kwamen waar oorlog woedt.
We baden voor de slachtoffers van moorddadig geweld, zonder degenen te vergeten die door armoede en corruptie op de gevaarlijke migratieroutes terechtkomen. We betuigden onze solidariteit en toewijding aan de zijde van de vrouwen en mannen over de hele wereld die zich inzetten voor gerechtigheid en vrede.

Op uitnodiging van de Heilige Vader gaven we een ereplaats aan de stilte, om respectvol luisteren naar elkaar en het verlangen naar gemeenschap in de Geest te bevorderen.
Tijdens de oecumenische openingswake hebben we ervaren hoe de dorst naar eenheid groeit in de stille contemplatie van de gekruisigde Christus.
Het kruis is in feite het enige spreekgestoelte van Hem die, door zijn leven te geven voor de redding van de wereld, zijn leerlingen aan zijn Vader toevertrouwde, opdat ‘allen één zouden zijn’ (Joh 17,21).

Stevig verenigd in de hoop die zijn verrijzenis ons geeft, hebben we Hem ons gemeenschappelijke huis toevertrouwd, waar de roep van de aarde en de roep van de armen steeds dringender weerklinkt: ‘Laudate Deum’, zoals paus Franciscus ons in herinnering bracht aan het begin van onze arbeid.

Naarmate de dagen verstreken, hoorden we de dringende oproep tot pastorale en
missionaire bekering. Want de roeping van de kerk is om het Evangelie te verkondigen, niet door zichzelf centraal te stellen, maar door zichzelf ten dienste te stellen van de oneindige liefde waarmee God de wereld liefheeft (vgl. Joh 3,16).

Op de vraag wat ze op deze synode van de kerk verwachten, antwoordden daklozen in debuurt van het Sint-Pietersplein: ‘Liefde!’
Deze liefde moet altijd het brandende hart van de kerk blijven, een trinitaire en eucharistische liefde, zoals de paus ons in herinnering bracht toen hij op 15 oktober, halverwege onze vergadering, de boodschap van de heilige Thérèse van het Kind Jezus aanhaalde.
Het is ‘vertrouwen’ dat ons de durf en innerlijke vrijheid geeft die we hebben ervaren, niet aarzelend om onze overeenkomsten en onze verschillen, onze verlangens en onze vragen, vrij en nederig uit te drukken.

Hoe gaan we nu verder? We hopen dat de maanden die ons scheiden van de tweede zitting, in oktober 2024, iedereen in staat zullen stellen om deel te nemen aan de dynamiek van de missionaire gemeenschap die het woord ‘synode’ aangeeft.
Het is geen ideologie, maar een ervaring die geworteld is in de apostolische traditie. Zoals de paus ons aan het begin van dit proces in herinnering bracht: ‘Gemeenschap en zending lopen het risico enigszins abstracte begrippen te blijven als we geen kerkelijke praktijk cultiveren die de concrete realiteit van de synodaliteit tot uitdrukking brengt (...), en die de daadwerkelijke betrokkenheid van iedereen
aanmoedigt’ (9 oktober 2021).

De uitdagingen zijn talrijk en de vragen talrijk: het samenvattend verslag van de eerste zitting zal de punten van overeenstemming aangeven die we hebben bereikt, de open gebleven vragen aanwijzen en zeggen hoe we het werk zullen moeten voortzetten.

Om vooruitgang te boeken in haar beraad moet de kerk absoluut naar iedereen luisteren, te beginnen bij de armsten.
Dit vereist een reis van bekering, die ook een reis van lofprijzing is:‘Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde: wat u verborgen hebt voor wijzen en geleerden,
hebt u geopenbaard aan de allerkleinsten’ (Lc 10,21)!

Het gaat over luisteren naar hen die geen stem hebben in de samenleving of die zich buitengesloten voelen, zelfs door de kerk.
Luisteren naar hen die het slachtoffer zijn van racisme in al zijn vormen, in het bijzonder, in sommige regio’s, naar de inheemse volken wier culturen met voeten zijn getreden.

Bovenal heeft de kerk van onze tijd de plicht om in een geest van bekering te luisteren naar hen die het slachtoffer zijn geworden van misbruik door leden van het kerkelijk lichaam, en zich concreet en structureel in te zetten om ervoor te zorgen dat dit niet meer gebeurt.

De kerk moet ook luisteren naar leken, mannen en vrouwen die door hun dooproeping geroepen zijn tot heiligheid: het getuigenis van catechisten, die in veel situaties de eersten zijn die het evangelie verkondigen; de eenvoud en levendigheid van kinderen, het enthousiasme van jongeren, hun vragen en verlangens; de dromen van ouderen, hun wijsheid en hun herinneringen.

De kerk moet luisteren naar gezinnen, naar hun opvoedkundige zorgen, naar het christelijk getuigenis dat zij afleggen in de wereld van vandaag.
Ze moet de stemmen verwelkomen van hen die betrokken willen raken bij lekenpastoraat of bij participatieve overleg- en besluitvormingsorganen.

Om vooruitgang te boeken in haar synodale beraad moet de kerk vooral meer horen van de gewijde ambtsdragers: naar de priesters, de eerste medewerkers van de bisschoppen, wier
sacramentele bediening onmisbaar is voor het leven van het hele lichaam; naar de diakens, wier ambt de zorg van de hele kerk voor de meest kwetsbaren betekent.
De kerk moet zich ook laten uitdagen door de profetische stem van het godgewijde leven, een waakzame bewaker van de oproepen van de Geest.
Zij moet ook aandacht hebben voor hen die haar geloof niet delen, maar op zoek zijn naar de waarheid, en in wie de Geest aanwezig en werkzaam is, Hij die ‘aan allen, op een wijze die God kent, de mogelijkheid biedt verbonden te zijn met het paasmysterie’ (Gaudium et spes 22, 5).
‘De wereld waarin wij leven en die wij geroepen zijn lief te hebben en te dienen, zelfs in haartegenstrijdigheden, vereist dat de kerk de synergie versterkt op alle gebieden van haar zending. Dit is precies de weg van synodaliteit die God verwacht van de kerk van het derdemillennium’ (Paus Franciscus, 17 oktober 2015).
Laten we niet bang zijn om gehoor te geven aan deze oproep. De Maagd Maria, de eerste op de reis, begeleidt onze pelgrimstocht. In vreugde en verdriet toont ze ons haar Zoon en nodigt ons uit om te vertrouwen. Hij, Jezus, is onze enige hoop!
Vaticaanstad, 25 oktober 2023